De band van de familie Sella met de wijngaarden van Lessona gaat terug tot 1671, toen een notariële akte bevestigde dat Comino Sella er wijngaarden verwierf als investering van de winsten uit de bloeiende textielactiviteiten van de familie. In de eeuwen die volgden bleven zijn nazaten systematisch gronden aankopen, gedreven door de overtuiging dat wijngaarden in Lessona een waardevolle en duurzame investering waren.
Tussen de jaren 1830 en 1840 liet Giovanni Giacomo Antonio Sella, in het hart van deze erfenis, een grote villa met bijgebouwen bouwen op de top van de Zoppo-wijngaard – een cru die om zijn ligging al eeuwen geroemd werd en al in een akte uit 1436 werd vermeld. Na de dood van Maurizio Sella werden de Lessona-bezittingen in 1870 verdeeld onder zijn drie zonen, waarbij Giuseppe Venanzio Sella de wijngaarden erfde.
Giuseppe Venanzio en zijn erfgenamen besloten het domein verder uit te breiden richting Villa del Bosco. Tussen 1882 en 1884 verwierf Carlo Sella namens de familie verschillende percelen van de gemeente, die samen het huidige Bramaterra-gebied vormen. Voor de ontginning en heraanleg van dit ruige en nog grotendeels ongerepte land werd Don Paolo Antoniotti, priester én man van wetenschap, aangesteld. Enkele jaren later, in 1892–1893, werd naar een ontwerp van Gaudenzio Sella de monumentale Cascina Bramaterra gebouwd, de boerderij die tot op de dag van vandaag het landschap domineert. Aan het begin van de 20e eeuw kwamen de wijngaarden van Bramaterra in productie en verscheen voor het eerst de wijn die nog steeds dezelfde naam draagt.
Na het overlijden van Giuseppe Venanzio nam zijn echtgenote Clementina Mosca samen met hun kinderen het beheer van de wijngaarden op zich, waarbij de familie haar textielachtergrond bleef combineren met een groeiende wijnbouwtraditie. Vanaf de jaren 1930 leidde hun zoon Venanzio (1901–1990) het domein. Hij zette met vastberadenheid de koers richting kwaliteit voort en speelde een sleutelrol in de erkenning van de appellaties: in 1976 verkreeg Lessona de status van D.O.C., in 1979 volgde Bramaterra. Met deze erkenningen werd de unieke waarde van het terroir, waar de familie al generaties in investeerde, officieel bekrachtigd.
Na Venanzio nam zijn zoon Fabrizio (1929–2001) de leiding over. Onder zijn bewind werd het familiebedrijf verder uitgebouwd, waarbij de traditie van zorgvuldige wijnbouw en streven naar uitmuntendheid behouden bleef. Tot op heden dragen de wijnen van de Sella-familie de sporen van een eeuwenlange geschiedenis waarin visie, wetenschap en respect voor terroir telkens opnieuw samenkomen.
Vinificatie: 36 maanden in medium-toasted Franse eiken vaten (50 hl & barriques)
Wijngaard: De wijngaarden voor deze wijn liggen op de glooiende heuvels van Alto Piemonte, 350 meter boven de zeespiegel. De stokken zijn gemiddeld 80 jaar oud, een mooie leeftijd die zorgt voor concentratie en karakter in het glas. De hellingen zijn georiënteerd op het zuidwesten, wat de druiven mooi tot rijping laat komen. De ondergrond bestaat uit roodbruin vulkanisch porfierzand, wat tot uiting komt in een kenmerkende mineraliteit die zorgt voor diepgang en precisie.
Appellatie: DOP Bramaterra
Regio: Piemonte
Druivenrassen: Nebbiolo, Croatina, Vespolina
Inhoud: 75cl
Wijnstijl: krachtig - verfijnd
Aroma: Aroma’s van gedroogd rood fruit, balsamico en tomatenblad zetten de toon. Daaronder ontvouwen zich zachte kruidige lagen van zoethout, thee en een vleugje aarde.
Smaak: In de mond is de wijn precies opgebouwd, met levendige zuren en fijnkorrelige tannines die zorgen voor een lange, frisse afdronk. Geen wijn die zich in één keer laat kennen, maar een die je bij elke slok verder uitnodigt.
Serveren bij: Allerhande vleesgerechten.